Oude gewoontes zijn hardnekkig. En dat lijkt bij uitstek te kloppen voor de ongezonde of minder constructieve varianten. Ze zijn zo diep ingesleten dat het heel erg moeilijk is om ermee te stoppen, zelfs al maken ze ons leven een stuk minder prettig. En dus doen we bepaalde dingen altijd maar weer opnieuw.
Perfectionisme is een van mijn oude monsters die zijn lelijke kop maar niet wil neerleggen — al was het maar om te slapen, daar zou ik al blij mee zijn.
Bij veel mensen zijn identiteit en eigenwaarde innig verstrengeld met perfectionisme, en ik geef het toe: ik ben lid van die club. Onlangs woonde ik een workshop bij die mij weer attent maakte op mijn goeie ouwe ‘vriend’. Het was een nuttige herinnering aan het feit dat ik mijn onmogelijk hoge lat een beetje naar beneden moet proberen te krijgen. De spanning die dat met zich meebrengt en hoe die spanning zorgt voor een mentaal en emotioneel energielek, ben ik beter kwijt dan rijk, en hoe sneller hoe liever.
Diezelfde ochtend hadden de katten de deur naar onze slaapkamer geforceerd, twintig minuten voor de wekker ging. Dat doen ze nooit — nooit! — maar nu om een of andere reden dus wel. Op weg naar de keuken om de miauwende inbrekers te eten te geven, grommend dat ik liever wat langer geslapen had, zag ik een betoverend mooi schouwspel:

Eigenlijk is dit beeld een mooie metafoor voor mijn goeie ouwe perfectionismeduiveltje. Want hoe wil je de maan nu liever fotograferen dan als ze vol is?
Net als perfectionisme dat doet, staat de maan voor een zeldzaam moment van aparte en heel bijzondere schoonheid. Het is wat we willen bereiken, hoe we willen zijn, het liefst van al altijd. Moet het nog gezegd dat we op een teleurstelling afstevenen?
Wat is er zo speciaal aan perfecte schoonheid, vraag ik mezelf — gesteld dat die om te beginnen bestaat. Houden we er zo van omdat ze iets lijkt te willen zeggen over een toestand van harmonie en vrede? Komt het omdat ze iets onsterfelijks lijkt te hebben, een meer-dan-menselijke kwaliteit die ons heel even uit tilt boven onszelf?
Hoe het ook zij, we verlangen ernaar en we proberen het te bereiken. Tevergeefs.
We moeten van de maan leren houden als ze niet vol is.
Op alle andere dagen van de maand is ze nog steeds dezelfde hemelse aanwezigheid, maar subtieler, een beetje gedempt of omfloerst misschien, maar tegelijk een stuk interessanter dan die perfect witte schijf die we zo bewonderen.
Wees wat meer als de niet zo volle maan, zeg ik tegen mezelf, als ik het perfectionisme weer eens aan mijn uithoudingsvermogen en mijn vreugde voel knagen. Leer om te houden van de dingen zoals ze zijn.
Sta jezelf toe om te leven in het moment — groeiend en krimpend, nooit perfect, telkens weer veranderend, maar op elk ogenblik precies wie en wat je moet zijn.
Je bent goed genoeg.

Volgende val: op een perfectionistische manier leren om niet zo perfectionistisch te zijn… 😀
LikeLike