Nog lang niet alle glazen plafonds zijn doorbroken, maar vrouwen zijn in de westerse samenleving aan een gestage opmars bezig. Tegelijk zien we dat mannen oververtegenwoordigd zijn in de statistieken van misdaad, zelfmoord, dakloosheid en hartkwalen. Bij het diagnosticeren van depressies blijven ze verontrustend laag onder de radar.
Het lijkt op het eerste zicht misschien wat vreemd om ons zorgen te maken over het welzijn van mannen, nu vrouwen eindelijk goed bezig zijn na eeuwen van tweederangsburgerschap een evenwaardige plaats in te nemen. Hebben mannen het gewoon niet wat moeilijk met opschuiven en een stukje prijsgeven van het terrein dat hen van oudsher toekwam om geen andere reden dan dat ze mannen waren?
Die redenering mag goed klinken, maar ze is te simplistisch. Er wordt aan de alarmbel getrokken door sociologen, psychologen én door mannen zelf – als die zichzelf dat toestaan. En het is niet verstandig om deze noodsignalen schouderophalend naast ons neer te leggen.
In de prullenbak
Onze samenleving is in de laatste honderdvijftig jaar ingrijpender veranderd dan in alle eeuwen sinds de uitvinding van de landbouw bij elkaar, schrijft BBC-documentairemaker Tim Samuels in Waar is mijn speer. En een aantal van die veranderingen zetten de behoeften van steeds meer mannen zwaar onder druk. Samuels mocht in het kader van zijn werk al een blik werpen op plekken die voor veel gewone stervelingen minder evident zijn. (Wij waren alvast nog niet op een workshop ‘vrouwen aanspreken’ of achter de schermen van een commerciële pornofilmset geweest.) Op andere momenten spreekt Samuels dan weer uit eigen ervaring, en toont zich daarbij opvallend kwetsbaar. Alles bij elkaar biedt zijn boek een verrijkende inkijk in het hoofd (en de buik) van ‘de man’ – al is het ten allen tijde opletten geblazen met stereotypen, want niet alles gaat in gelijke mate op voor iedereen.
Hebben mannen het gewoon
niet wat moeilijk
met het prijsgeven van een stukje terrein?
De ‘oude’ mannelijke waarden van superioriteit, dominantie en maatschappelijk succes als beloning voor hard werk zijn in de westerse samenleving naar de prullenbak verwezen. Mannen weten zich verdreven van hun plek bovenaan de voedselpiramide, en daar blijft het niet bij. Van alle kanten wordt volgens Samuels aan het mentale en fysieke evenwicht van mannen geknaagd. Een partner vinden waar je tevreden mee bent en een gezin mee wilt stichten, komt hem met de eindeloze stroom mogelijke keuzes via datingsites op het internet voor als een zoektocht naar een speld in een hooiberg, met torenhoge en verlammende twijfels er bovenop (is er toch niet nóg iemand beter, als ik nog wat langer wacht?). De geest- en emotiedodende routine van het onpersoonlijke kantoorlandschap en het schrijnend tekort aan gezonde fysieke uitlaatkleppen zetten veel mannen verder onder druk. De groeiende werkloosheid knaagt aan de zelfwaarde van wie nog altijd te horen krijgen dat hij moet kunnen instaan voor zijn gezin. De misselijkmakende bandeloosheid van de moderne porno-industrie ontwricht het gezonde seksuele evenwicht van een hele generatie.
Voor de duidelijkheid – een punt dat ook Samuels meermaals beklemtoont: de problemen van mannen belichten en bespreekbaar maken, is geen kruistocht tegen vrouwen of hun rechten. De vervrouwelijking van een aantal aspecten van de samenleving staat niet ter discussie. Wel is het zo dat de opkomst van steeds meer sterke, mondige vrouwen, ook in leidinggevende functies, een extra facet is dat sommige mannen verder uit hun evenwicht brengt. De oplossing hiervoor is uiteraard niet vrouwen terug naar de haard te sturen. Maar het betekent wel dat er ándere antwoorden gegeven moeten worden op hoe mannen vandaag hun ambities en behoeften kunnen bevredigen. En die antwoorden zijn er op dit moment vaak niet. Gevangen tussen steeds knellender maatschappelijke maatstaven enerzijds en oneindige keuzes anderzijds, raken mannen het spoor bijster, stelt Samuels. De desastreuze resultaten daarvan zien we steeds duidelijker.
Schokgolf
‘Onderdrukte masculiniteit kan op individueel niveau leiden tot mannelijk zelfdestructief gedrag als overmatig drankgebruik, van school getrapt worden en het weigeren van psychologische hulp, maar ik durf te suggereren dat ook de huidige opkomst van IS er deels op terug te voeren is. Op een gruwelijk toxisch mengsel van mannelijke vervreemding en een bastaardvorm van religieus extremisme,’ schrijft Samuels. ‘De jongeman in Portsmouth die zijn Primark-uniform verruilt voor een legeruniform in Syrië, zijn saaie kantoorbestaan (en ongetwijfeld ook zijn seksuele frustraties) in een buitenwijk achter zich laat om samen met zijn broeders de wapens op te nemen, jaagt zeker ook een illusie van mannelijkheid na. In alle Europese landen waar mannen niet de economische middelen hebben om zichzelf als man te bewijzen, groeien de extremistische partijen.’
Een vrij gelijklopend profiel – dat uiteraard verschilt al naar gelang de precieze context – zien we bij het Britse kiespubliek dat voor de Brexit stemde, en bij de verarmde en verbitterde Amerikaanse aanhangers van de volgende president van de VS, Donald Trump. Die laatste lijkt bij momenten wel een soort uithangbord van het oude, patriarchale wereldbeeld met de blanke man als dominant en superieur centrum van het universum. Hij valt daardoor niet alleen in de smaak bij groeperingen als de Ku Klux Clan; een aantal van zijn uitspraken wekken ook de indruk dat hij het zacht gezegd niet erg nauw neemt met de rechten van vrouwen.
Trumps verkiezing zond een schokgolf van ontzetting door de Westerse wereld, en niet alleen om wie hij is en hoe hij zich gedraagt. Het feit dat de helft van de Amerikaanse kiezers geen punt maakt van zijn racistische en misogyne uitlatingen is minstens even verontrustend.
Waar is mijn speer verscheen ruim voor de Amerikaanse verkiezingen, maar Samuels woorden klinken profetisch: ‘Mislukking, of het idee dat je mislukt ben, leidt niet alleen tot een innerlijke ‘crisis’, er komt ook een naar buiten gerichte energie bij vrij: woede. En deze woede is momenteel bijzonder actueel onder blanke mannen, die er altijd van zijn uitgegaan dat de maatschappij en het succes hen toebehoort. Een woede die de schuld aan anderen geeft, vaak aan hen die als obstakels of rivalen voor het eigen beroepsmatig succes worden beschouwd – immigranten, vrouwen, de scherpslijpers van de politieke correctheid – een woede die zich vaak tot extremistische politiek aangetrokken voelt.’
‘Verman je!’
De patriarchale hiërarchie, waarvan iemand als Trump bij momenten de belichaming lijkt, is niet alleen schadelijk voor de vrouwen en minderheden – die het doelwit worden van de ‘boze blanke man’ die zijn dominantie wil laten gelden – maar ook voor mannen zelf.
Wetenschappers hebben het daarbij over toxic masculinity. Die ‘giftige mannelijkheid’ houdt niet alleen verband met de clichématige ideaalbeelden die we tot op vandaag ophangen over mannen (stoer, onafhankelijk, kostwinner, overwinnaar), maar ook met de manier waarop we, meestal zonder het zelf te beseffen, jongens vaak nog altijd consequent anders benaderen dan meisjes. Zo verwijst de Amerikaanse psycholoog en gezinstherapeut Terry Real naar onderzoek dat aantoont hoe ouders de neiging hebben om identiek hetzelfde gedrag anders te interpreteren, al naar gelang het geslacht van het kind. Als ze een huilende baby te zien kregen waarvan gezegd werd dat het een meisje was, omschreven proefpersonen het kind als ‘bang’. Als ze te horen kregen dat het een jongen was, beoordeelden ze het gehuil als ‘boos’. Een bang kind ga je sneller troosten dan een boos kind. Van de allerprilste leeftijd krijgen jongens dus vaak, onbewust en onbedoeld, minder koesterende en empathische signalen van ouders en opvoeders, wat hun emotionele en sociale ontwikkeling mee bepaalt.
Als daar dan ook nog conditionering bij komt met terechtwijzingen als ‘verman je’ of ‘jongens huilen niet’, ontstaat een situatie waarin alles wat doorgaat voor ‘vrouwelijke’ kenmerken, zoals in contact staan met je emoties, uiten wat je voelt en erover durven praten (Real noemt dat menselijke kenmerken) voor jongens taboe wordt. Zodra er afgeweken wordt van het stereotiepe beeld, komt de mannelijkheid in het gedrang, en tot op vandaag wordt veel jongens van kleins af aangeleerd dat ze een fundamenteel stuk van zichzelf moeten onderdrukken.
De enige emotie die mannen in een genderstereotiepe opvoeding of samenleving wél mogen tonen, is woede of agressie. Het mag dan ook niet verrassen dat mannen vaak veel agressiever uit de hoek komen dan vrouwen. Real maakt zich sterk dat een deel van de gewelddadigheid van mannen als een sociologische groep in feite een acting-out is van onderliggende depressieve gevoelens waar ze geen andere uitlaatklep voor hebben, gevoelens waar ze door de jarenlange sociale conditionering vaak niet eens meer bewust contact mee kunnen maken.
Veel jongens wordt van kleins af
aangeleerd dat ze een
fundamenteel stuk van zichzelf
moeten onderdrukken
De Amerikaanse auteur en opvoeder Tony Porter, die zich inzet voor de rechten van vrouwen en minderheden, beschreef in een beklemmende TED Talk hoe hij zelf als zwarte jongen ‘gesocialiseerd’ werd door de macho-cultuur van de achterstandswijk waar hij opgroeide. Hij betrapte zichzelf erop dat hij zijn zoon en zijn dochter anders behandelde, en dat hij bezig was een aantal van dezelfde ongezonde stereotypen die hem zo getekend hadden aan zijn zoon door te geven, en gooide zijn benadering om. Giftige mannelijkheid houdt ons voor, vertelt Porter, ‘dat mannen het voor het zeggen hebben, en vrouwen dus niet; dat mannen de leiding nemen en dat je dus maar gewoon moet gehoorzamen en doen wat ze zeggen; dat mannen superieur zijn en vrouwen minderwaardig.’ Andere kenmerken zijn het aanmoedigen van geweld (wat je in zijn extreemste vorm vaak aantreft bij straatbendes), het taboe op zwakte tonen en hulp zoeken, het demoniseren van alles wat beschouwd wordt als ‘vrouwelijke’ kenmerken, en de minachting voor iedereen die die tentoonspreidt. Deze houding verklaart voor een belangrijk stuk de diepgewortelde en steeds terugkerende problematiek van zowel homofobie als verkrachting, waar zoveel mensen in onze samenleving nog dagelijks het slachtoffer van worden. Giftige mannelijkheid is dus schadelijk voor álle partijen: jongens worden er emotioneel door ontmenselijkt, vrouwen en minderheden komen erdoor in gevaar.
Wat kunnen we daar als samenleving tegenover stellen? Tim Samuels breekt een lans (of moeten we zeggen: een speer?) voor dingen die mannen op een positieve manier in hun waardigheid laten, én hen tot gezonde rolmodellen maken voor hun kinderen. Denken we maar aan: jongens de ruimte laten om in contact te komen met hun gevoelens, vaders sociaal of financieel niet discrimineren in hun kansen om voor hun kinderen te zorgen, jongens en mannen de kans geven om ‘onder vrienden’ gezonde broederschapsbanden te ontwikkelen en hun nood aan meer fysieke uitlaatkleppen te kanaliseren in sport, contact met de natuur of nuttige fysieke activiteiten.
Dat zijn dingen waar mannen zich bewust van moeten zijn, maar waar ook vrouwen (als moeders en partners) een belangrijke rol kunnen spelen. Als we het serieus menen met het gevecht voor een samenleving van gelijke rechten en gelijke kansen, is meewerken aan het neerhalen van de giftige stereotypering rond mannen wellicht een van de belangrijkste dingen die we kunnen doen.
Dit stuk verschijnt in De Bond van 2 december 2016
Mooi artikel zusje. Er is nog werk aan de winkel Mama en paps.
LikeLike